Winti: een positieve religie
Sommigen spreken over voodoo of afgoderij. Een andere groepgelooft heilig in Winti als een religie die, in de huidige vorm, is ontstaan inde slaventijd, maar zijn roots heeft in Afrika. Bonuman Juliën Zaalman gaatvoorop in de strijd om erkenning van Winti als religie, en om het geloof en decultuur van de godsdienst levend te houden. Hij publiceerde in december vanvorig jaar zijn derde boek ‘Mi Abre, Mi Abre, Mi Kuminite-ye’, in een reeks vanzeven, waarin hij wil laten zien dat Winti niets met voodoo te maken heeft:“Het begeesteren van mensen is geen Winti.”
Voor wie voorhet eerst leest over de religie, de achterliggende theorie en filosofie en hetbelijden ervan, is het diepe, uitgebreide materie. Juliën Zaalman, zelf Bonumanen voorvechter van gelijke rechten voor Winti, glimlacht: “Eigenlijk is hetheel simpel, maar dan moet je het wel willen begrijpen en bestuderen. Ik hebaltijd al die interesse gehad voor de mens en zijn omgeving. Altijd aan hetobserveren en aanvoelen hoe dingen zouden kunnen. Twaalf was ik toen mijnmoeder me meenam naar een Wintipree. Daar raakte ik zo geboeid door het dansen,het trommelen en het zingen. Het leek alsof ik het eerder had meegemaakt. Wezouden eigenlijk niet tot het einde blijven, maar we moesten uiteindelijk wel.Ik had het innerlijke gevoel dat ik daar een plaats had.”
“Vanaf mijn vijftiende kreeg ik les van een Bonuvrouw.Dankzij haar kon de Obia” (Dat wat maakt, dat wat gewenst is en dat wat zichkan laten materialiseren, AvdH) “zich openbaren aan de familie. Het werd dusduidelijk dat ik met geestelijk werk bezig moest zijn. Vanaf toen ging ik metdie mevrouw mee en zij leerde mij de facetten van het leven en bracht me Wintibij. Hoe zaken moeten worden uitgevoerd, hoe een wasi (reinigingsritueel) gaat,tot het moment dat ze zag dat ik zelfstandig genoeg was. Ik ben vanaf mijnvijftiende tot mijn negentiende intensief in de leer geweest bij die mevrouw.”
De Bonuman strijdt voor het goede, de Wisiman voor hetkwade. Juliën is Bonuman en is daar al van jongs af aan mee bezig: “Je kuntgeen Bonuman, of Bonuvrouw, worden omdat je dat wilt. Het is een roeping, jebent uitverkoren om geestelijk werk te doen. De roeping wordt bepaald door deKabra, het leven dat voor jou geleefd werd door je familieleden. Jij maakt deeluit van de opvolging van het leven, het is dus overdraagbaar, erfelijk zegmaar. In Kabra leeft de Akara” (de Eigen Ik) “van de overledenen voort door deherinnering. Bijvoorbeeld de stoelen waar we op zitten. De bedenker daarvan kanal lang dood zijn, zijn Akara is er niet meer, maar door te herinneren wat zijnAkara deed, in dit geval deze stoelen maken, leeft hij voort in onzeherinnering, de Kabra. Je voorgeslacht bepaalt ook deels jouw weg en gaven.Mijn grootvader van vaders kant deed geestelijk werk, de moeder van mijnmoeders grootmoeder ook.”
“Ik weet niet of we kunnen discussiëren over wie een goedBonuman is, en wie niet. Een Bonuman is iemand die vanuit Winti een geestelijkeoplossing biedt voor problemen, iemand die de moreel ethische kant van hetleven kent en begeleidt bij sociale, geestelijke en maatschappelijke zaken. Hijof zij is als een vader of moeder voor volgelingen, en moet zich met het goedebezig houden. Je doet het voor hen. Wanneer een Bonuman zich bezig houdt methet kwade is hij een Wisiman. Ook als hij advies geeft voor zijn eigen financieelgewin. Zo iemand heeft niet het cachet van een Bonuman.”
Wisi
Wisi, de kwade ‘vorm’ van Winti is waarschijnlijk deaanleiding voor alle verhalen over duistere magie die de ronde doen. Zaalman:“Winti benadert vanuit een realistische visie. Je beschikt als mens over demogelijkheden die het leven je biedt, dat zijn het goede en het kwade.” Zoalshij in zijn eerste boek, ‘August, een Bonuman’ schrijft: ‘Elk geloof kentbinnen zijn gelederen dit negatieve element. De Christenen kennen de antichrist,de Hindoes kennen de Inderdjaal, de Moslims waarschuwen steeds voor Satan en gazo voort.’ “Winti kent dus Wisi.”
“In Winti gaat het om de balans tussen het goede en kwade.Goed gaat gepaard met kwaad en andersom. Stel, je koopt een mooi huis, maar jevrienden met wie je al jaren in hetzelfde schuitje zat kunnen dat niet, enkunnen zich niet meer met je identificeren. Dat je dat huis hebt gekocht isgoed, maar het goede kweekt het kwade: in dit geval jaloezie en afgunst bij dievrienden.”
Zo’n voorbeeld geeft Zaalman ook in zijn boek ‘August, eenBonoeman’. Daarin beschrijft hij het verhaal van schaafijsverkoper Papa Lekker.De man bleef financieel ver achter zijn beide broers die goed boerden. Ditwekte de jaloezie van Papa Lekker en zijn vrouw, en ze besloten naar eenwisiman te gaan om bakroes zorg te laten dragen voor hun financiële succes.
In het begin wierpen deze duistere krachten hun vruchten af,maar daar stond wel een tegenprestatie tegenover. Bij zo’n overeenkomst metduistere machten bestaat er altijd de ‘pai en de bai’. De bai in dit geval zouop Papa Lekker’s beide broers worden verhaald, waar hij mee had ingestemd.Uiteindelijk resulteerde deze bai in de mysterieuze dood van beide broers. Deeen, werkzaam als zoutvleesverkoper, werd ironisch genoeg vermoord metzoutvleesmessen. De andere broer was visser, maar verdronk op mysterieuzewijze. Zijn lichaam werd nooit gevonden. Met Papa Lekker liep het echter ookniet lekker af. De druk die de wisimachten op Papa Lekker’s vrouw legden,werden haar teveel, en ze besloot via een Bonuman haar banden via haar man metde bakroes te doorbreken. Eigenlijk bestreed ze zo het kwade met het goede. Hetbleek de ondergang te worden van Papa Lekker die werd uitgebuit door het kwade.Niet veel later werd zijn ontzielde lichaam door vissers gevonden in eenjutezak. In stukken gehakt net als zijn broer. In het water, net als zijnandere broer.
In het geval van Papa Lekker leek het alsof het kwade diendeom voor hem in het begin het goede te verkrijgen. Maar dit kwade bleek een wolfin schaapskleren, en hield Papa Lekker in zijn macht. “Het kwade kan trouwenssoms wel het goede dienen”, vertelt Juliën verder, “en andersom. Stel datiemand op je afkomt met een geweer of een mes, je kunt niet weg en je zal jemoeten verdedigen. Om je te verdedigen moet je de aanvaller overmeesteren enmisschien wel verwonden, of in het ergste geval doden. Je kan niet zeggen datwat jij hebt gedaan ‘goed’ is, maar je leven beschermen is dat wel, alleenbereikt via het kwade. Maar dat is dan wel noodgedwongen.”
Angst
Onlosmakelijk verbonden met Winti is de bevanging door eenwinti. Juist dat verschijnsel zorgt voor veel geruchten en angsten voor degodsdienst. Er zijn verhalen over mensen die bevangen werden door een Winti endood neervielen. Juliën trekt verbaasd een wenkbrauw op bij het horen van die stelling: “Nou, zoiets heb ik nognooit meegemaakt. Ik begrijp die angst wel. Maar niet Winti maakt mensen gek,maar mensen zelf. Als ik jou vertel dat mijn vader een huisje heeft op een mooieiland, dan is dat op dat moment jouw waarheid. Als je dat niet onderzoekt enachter de echte waarheid komt, dan blijf je in het geklets geloven. Elkegeestelijke beïnvloeding wordt toegeschreven aan Winti, dat is incorrect. Hetbegeesterd zijn is geen Winti. Winti is positief. Het strijdt tegen debevanging door het kwade. Winti heeft echter wel een verklaring voor en eenoplossing om het negatieve te verdrijven.”
Vooral in het kolonialisme werd Winti gedemoniseerd door deblanke katholieke onderdrukkers. De blanke Christenen spraken van afgoderij enverboden Winti, waardoor de slaven langzaam maar zeker hun binding met hungeloofscultuur verloren, terwijl volgens Zaalman Winti en Christendom primasamengaan: “Winti is een tolerante religie. Zie je, het maakt niet uit op welkemanier je komt tot geestelijke ordening. Of dat nou is via Jezus, Mohammed,Boeddha, of Anana, het doel is hetzelfde: die geestelijke rangschikking. InWinti vertegenwoordigt God, Anana Kedyaman Kedyanpo, geen mens, maar dat watis, het ‘alles’. God vertegenwoordigt het totale leven.”
Veel andere religies hebben Heilige Boeken, de regels voorhet leven naar en de uitvoering van het geloof. “Winti heeft dat niet, maar ikprobeer door het schrijven van de zeven boeken de handelingen, rituelen etcetera vast te leggen, zodat elke Bonuman of Wintibelijder een handeling kanopzoeken. Deze boeken moeten geestelijke leerboeken zijn, waarin de rituelenreligieus worden vertaald. De eerste drie boeken zijn een inleiding,beschrijven de uitwerking en de theorie. Het zevende boek moet uiteindelijk hetgeschrift zijn dat mensen het geestelijke voedsel geeft om Winti te belijden.Door die boeken hoop ik ook dat andere Bonumannen meepraten en -denken. Ook zijhebben die innerlijke roeping en geven de mensen richtlijnen mee, maar omdat ergeen geschrift is geeft dat onduidelijkheid, en dat zorgt in de gemeenschapvoor onzekerheid.”
Wonder
Dat Winti en Bonumannen tot opmerkelijke dingen in staatzijn komt naar voren in diverse boeken, maar Juliën blijft realistisch: “Ik hebeen man bij me gehad die in een rolstoel belandde na een val. De man ging naardiverse artsen, maar alles was nog heel en ze stonden voor een raadsel. De artsadviseerde hem om via de Wintileer te komen tot het verbeteren van zijnlijdensweg. Hij had namelijk het geloof in overleven opgegeven. Op de plantagewaar hij vandaan kwam hebben we met de bijeengeroepen familie een Wintipreegehouden. Mensen raakten beïnvloed door Winti en dansten om zijn rolstoel Opeen gegeven moment zagen we hem bewegen. Hij zette twee, drie stappen naarvoren, en viel toen weer. Maar het proces tot genezing was in gang gezet. Hijgeloofde weer. Plotseling vond hij dat hij het kon. Die overtuiging in jezelfis het beste middel dat zichzelf laat vertalen in het leven. Twee jaar laterliep hij op krukken en kon hij de stappen zetten die hij moest zetten. Anderegeloven zouden spreken van een wonder, maar in Winti bestaat geen toeval. Hijwerd uiteindelijk genezen door therapeutische behandeling, maar eerst moest degeest het geloven, het beseffen dat hij het kon. Het is geestelijke realiteit.”
Een ander voorbeeld van de kracht van geloof, en het belangvan het contact met je roots, geeft Zaalman in zijn eerste boek. Een zekereHendri, een doodnormale man, flipte van de een op andere dag. Hij maakteiedereen uit voor alle rottigheden die je kunt verzinnen, ging compleet doorhet lint, en belandde in een psychiatrische inrichting. Toch ging Hendri iederedag voor een Christelijke kerk zitten en vroeg mensen om voor hem te bidden.Niemand begreep wat er met hem aan de hand was.
Na een aantal Wintirituelen bleek het dat Hendri wasbeïnvloed door negatieve invloeden die van generatie op generatie in zijn bere(familie) waren doorgegeven. Zijn moeder versterkte die invloeden door zichcompleet van de ziekte van haar zoon af te keren, met als reden dat ze nietlang daarvoor was overgestapt naar een kerkelijk genootschap, en niets metWinti te maken wilde hebben, wat uiteindelijk verklaarde waarom Hendri steedsvoor de deur van een kerk ging zitten.
Nadat de Luku (diagnose) was gesteld kon er gewerkt wordenaan Hendri’s herstel door middel van geloof. En inderdaad, uiteindelijk genasHendri van zijn ‘psychose’ en bouwde zijn leven opnieuw op.
Zaalman probeert nu om de Wintireligie te laten erkennendoor de regering, maar stuit daarbij op verzet. Zaalman: “De minister vanBinnenlandse Zaken deed de uitspraak dat godsdienstvrijheid in onze grondwetverankerd is. Hoe kun je Winti er dan buiten laten? Er is nu een stuwgroep uitde Wintigemeenschap mee bezig en ik heb mijn Stichting Tata Kwasi ku Tata Tinsensiom dezelfde rechten te krijgen. De Wintigemeenschap is groot, je kunt sprekenvan duizenden, in Suriname, maar ook Nederland, de Verenigde Staten, Curaçao.Maar een bote ‘nee’ is niet genoeg. De strijd is nog niet gestreden.”