Winti geen kwestie van ras
In de Nederlandse diaspora in Suriname neemt Carline Schlüter een bijzondere plaats in, al leidt ze een stil en teruggetrokken bestaan aan de rand van de hoofdstad. Een babyboomer, van de generatie die na de Tweede Wereldoorlog Nederland opnieuw mocht uitvinden. Al op het eerste gehoor is haar levensverhaal zeer afwisselend en aangrijpend. Als klein kind komt ze tot het besef dat ze niet spoort met wat andere mensen, zelfs haar eigen moeder, van haar denken en verwachten. Een mismatch tussen haarzelf en haar omgeving, met alle verwarrende en frustrerende gevoelens van dien. Op haar negentiende vlucht ze in een eerste huwelijk, zestien jaar lang en met vier kinderen waarvan een dochter door een hersentumor komt te overlijden. Het huwelijk wordt gevolgd door een tweede, veel korter, huwelijk. Tot ze zich omstreeks haar veertigste eindelijk volwassen voelt en, willens en wetens, aan de slag gaat met de vraag wie en wat ze nou eigenlijk is en wil zijn. Jarenlang.
Ze gaat studeren, filosofie, theologie, antropologie en ecologie, zoekt hulp bij therapeuten, vindt houvast in haar liefde voor de natuur en komt met behulp van relaties in Surinaamse en Afrikaanse kring tot de alles overheersende conclusie dat ze een zwarte ziel is in een wit lichaam. En daaraan knoopt ze, uiteindelijk, de stap vast om te emigreren naar Suriname.
Het soort leven waarvan vaak gemakkelijk wordt gezegd dat je er een boek over kunt schrijven of dat er een film over gemaakt kan worden. Maar de vraag wie dat dan zou moeten doen en hoe, blijft meestal onbeantwoord en dus komt er niets van terecht. In dit geval heeft Schlüter de stoute schoenen aangetrokken en besloten zelf het een en ander op te schrijven en openbaar te maken. Zo is ‘Winti fu bakra’ tot stand gekomen. En om meteen maar een mogelijk misverstand de kop in te drukken: het is geen handleiding voor blanken (bakra), die in hapklare brokken tot zich willen nemen wat de AfroSurinaamse godsdienst winti behelst. De titel slaat namelijk op de overtuiging dat entiteiten die in winti een hoofdrol spelen zich ook aan bakra’s kunnen openbaren en hen kunnen bezielen, zoals de auteur zelf heeft ondervonden. Winti is als het ware kleurenblind.
zelf het een en ander op te schrijven en openbaar te maken. Zo is ‘Winti fu bakra’ tot stand gekomen. En om meteen maar een mogelijk misverstand de kop in te drukken: het is geen handleiding voor blanken (bakra), die in hapklare brokken tot zich willen nemen wat de AfroSurinaamse godsdienst winti behelst. De titel slaat namelijk op de overtuiging dat entiteiten die in winti een hoofdrol spelen zich ook aan bakra’s kunnen openbaren en hen kunnen bezielen, zoals de auteur zelf heeft ondervonden. Winti is als het ware kleurenblind.
Het begint als een uitgesproken autobiografie, maar op een gegeven moment duikt er een alwetende verteller op die precies weet wat er omgaat in het hoofd van personen met wie de auteur bevriend is. Dat is moeilijk met elkaar te rijmen. De verteltrant is nogal grillig en de stijl ronduit slordig. Wreekt zich hier het totale gebrek aan interesse voor de formele scholing in haar jeugdjaren, waarvan de auteur zelf gewag maakt in het boek? Misschien is hier ook onderschatting van het belang en de complicaties van schrijftaal aan de orde. Of is het toeval dat de Soedanese vriendin Avril, die haar inwijdt in de geheimen van een bepaalde godsdienstige overlevering, op blz. 196 zegt: “Alle schrift op zich is eigenlijk een verarming en geen verrijking van welke cultuur dan ook (…) Geschreven taal zit muurvast.” Misschien was een ghostwriter toch niet zo’n gek idee geweest.
Winti fu bakra, Carline Schlüter, 2016, Uitgeverij Ralicon, ISBN 9789492169310