Witagron
Een vergeten dorp en vele gemiste kansen: Witagron. Het ligt op twee belangrijke kruispunten. Eén tussen heden en verleden en een ander tussen ontwikkeling en stilstand. Het bevindt zich op de weg die moet leiden naar de ‘toekomst’ van Suriname, in het Bakhuys-gebied en aan de Coppenamerivier, een van de weinige schone rivieren van Suriname. Witagron is vanuit de weg bekeken ook nog dé toegangspoort naar het Centraal Suriname Natuur Reservaat (CSNR). De hamvraag echter is; wat levert dit alles de lokale gemeenschap (de stam der Kwintie’s) nu uiteindelijk eigenlijk op?
Het antwoord op die hamvraag is volgens Rudi Clemens, secretaris van de granman der Kwintie’s, heel simpel: bitter weinig. “De Kwintie’s zijn altijd al heel erg verantwoordelijk omgegaan met hun woon- en leefgebied. Witagron en Kaaimanston zijn de enige dorpen aan de Boven-Coppename en hebben van de natuur genomen wat wij nodig hadden om in leven te blijven. Als wij misbruik hadden gemaakt, was het Raleighvallen Natuurreservaat niet tot stand gekomen. Want dan was het gebied allang vernietigd.”
Clemens legt uit dat het instellen van het CSNR een zekere beperking met zich meebracht voor de Kwintie’s. “Toen het reservaat slechts bestond uit de Raleighvallen en Fungu Eiland was het gebied waarin de Kwintie’s economische activiteiten konden ontplooien enorm uitgestrekt. Nu echter, met het uitbreiden van dit reservaat, is ons leef- en woongebied systematisch verkleind. Daar kwam dus ook bij kijken dat wij onze economische activiteiten slechts in een beperkt gebied konden uitvoeren. Diverse houtkapvergunningen die bewoners hadden in dat gebied, kwamen in één keer te vervallen.
“Alsof dat nog niet genoeg is krijgen de lokalen vaker van niet-lokalen te horen dat het CSNR door Suriname aan de wereldgemeenschap is geschonken. En we zien ook wat diverse organisaties zoals Conservation International (CI) als tegemoetkoming hiervoor doen voor Suriname. De dorpen echter zijn nooit gecompenseerd voor deze duidelijke beperking van ons gebied. Sterker nog, niemand en dan ook niemand heeft ons gekend toen het CSNR werd ingesteld en ons gebied van ons werd afgenomen.”
Projecten
Na de binnenlandse oorlog werd de Stichting Wederopbouw Witagron en Omgeving (Siwowo) opgericht. Clemens verteld hoe de ontwikkelingen zijn geweest na die periode. “Met gelden van het United Nations Development Program (UNDP) is er toen accommodatie opgezet om bezoekers op doorreis naar Raleighvallen of West- Suriname op te vangen en daardoor wat ontwikkeling op gang te brengen. Op een gegeven moment werd ook nog een overeenkomst getekend tussen de Stichting Natuurbehoud Suriname (Stinasu) en het dorp Witagron. Deze overeenkomst hield in dat de bewoners van Witagron zouden voorzien in een tussentijdse opvang van toeristen bij aankomst en dat de lokale boothouders hen dan per boot verder zouden vervoeren naar het natuurreservaat.
“CI voerde in die periode ook nog een project uit op Raleighvallen waarbij, voor een klein deel, lokale bewoners werden ingezet. Hoewel de samenwerking met deze beide organisaties niet altijd vlekkeloos verliep was er toch een zekere opleving in het dorp te bespeuren.
Echter door de stijgende prijzen van benzine en de verhoogde kosten voor levensonderhoud kon er geen overeenkomst bereikt worden met Stinasu over de te hanteren prijzen voor boottransport. Hierna kwam ook het project van CI te Raleighvallen ten einde en was er ook daardoor een gat geslagen in de economische mogelijkheden van de bevolking.”
Belofte
Volgens Clemens kregen de lokalen te horen dat zij getraind zouden worden zodat zij de toeristen, die in de nieuwe accommodaties zouden verblijven, zouden kunnen voorzien van de benodigde service. Maar ook die belofte werd niet ingelost. “Zoals wij het hadden begrepen van CI was het de bedoeling dat de faciliteiten die opgezet waren te Raleighvallen, gepaard zouden gaan met een zeker niveau van service aan de gasten. Om die service te kunnen verlenen zou de bevolking van Witagron getraind en ingezet worden. Echter, op het moment dat het gedeelte van trainingen aan bod moest komen, scheen het geld op te zijn.
“CI heeft toen een projectplan geschreven voor de benodigde trainingen. Dit project zou door de Inter American Development Bank (IDB) gefinancierd worden. Er heeft overleg plaatsgevonden tussen de dorpsbewoners, CI, Stinasu en de IDB en er zou een bedrag van bijna twee miljoen USdollar gestopt worden in het trainen van de bevolking. Na heel veel overleg vond het project toch geen voortgang. We hebben vernomen dat het geld is gestopt in het project te Kwamalasemutu. We hebben CI om rekenschap gevraagd. Maar die gaf alleen aan dat Stinasu ‘dwars lag’. Dat houdt in dat de op Raleighvallen opgezette gebouwen niet werden aangeboden in combinatie met de nodige service die daarmee gepaard zou moeten gaan. Wat weer een gemiste kans voor de dorpelingen betekende.”
Infrastructuur
Clemens legt uit dat vanwege de ligging van het dorp economische ontwikkeling voor een groot deel ook samen ging met de bereikbaarheid van het gebied. “Het meest trieste is dat de weg naar Witagron in een zodanige staat kwam te verkeren dat er eigenlijk geen transport meer plaatsvond naar Witagron. De verschillende touroperators namen het voorbeeld van Stinasu over en vervoerden hun toeristen per vliegtuig. Behalve dat dit hen goedkoper uitkwam was het ook een stuk comfortabeler voor de toeristen. Voor ons als bewoners van Witagron betekende het echter een harde klap.”
Een andere klap kreeg de bevolking recentelijk weer te incasseren toen Billiton aangaf zich terug te zullen trekken uit het Bakhuys-gebied. “ Met het op gang komen van het project te Bakhuys kregen wij bezoek van de hoge gasten van Billiton. Deze gaven ons door dat zij de weg zouden rehabiliteren omdat zij hun bauxiet misschien via deze weg zouden vervoeren. Ook andere benodigde zaken zouden dan via de weg vervoerd moeten worden. Ze maakten duidelijk dat het rehabiliteren van de weg er sowieso in zat.
“Wij waren aan de ene kant dus hoopvol gestemd over het feit dat wij over twee jaren weer te bereiken zouden zijn. Helaas bleek later dat dit valse hoop was. Men had besloten een andere route te volgen voor het vervoer van bauxiet. Zelfs toen dat gebeurde koesterden wij nog enige hoop. Want als ons dorp op weg naar zo’n groot project lag, dan zou die weg op de één of andere manier toch begaanbaar gemaakt moeten worden. Nu, met het vertrek van Billiton, zijn wij op wrede wijze uit onze droom gehaald en zitten we weer zonder enig vooruitzicht op ontwikkeling.”
Goud
Onder deze omstandigheden doorgaan zal nadelige gevolgen hebben voor zowel de bevolking als de schone en unieke aard van het gebied, meent Clemens. “Hoewel wij in 2006 in gezamenlijk verband met de dorpen aan de Beneden-Coppename en aan de Nickerierivier een overeenkomst hebben getekend om geen schadelijke activiteiten te ontplooien in het gebied en de bewoners van Witagron dit ook weten, blijft overeind dat er werkgelegenheid en ontwikkeling moet komen. Hierdoor hebben enkele van de jongere bewoners van het dorp, in samenwerking met een bij ons bekende voormalige touroperator, tot twee keer toe het initiatief genomen om aan goudwinning te gaan doen. Ze weten dat goudwinning schadelijk is voor het milieu. Maar het brengt wel geld in het laatje om te kunnen voorzien in de diverse behoeftes van onze bewoners. Hoewel deze beide pogingen op tijd zijn tegengehouden, wordt het op den duur moeilijk te kiezen voor een schoon gebied als dat betekent dat onze bewoners structureel met een lege maag komen te zitten.”
Oplossing
Deze problemen schreeuwen om een oplossing. De lokale bewoners hebben een goed beeld van wat voor hen een oplossing zou kunnen zijn. Clemens: “Wij hebben al enkele jaren ervaring met toerisme en willen het liefst dat wij als bewoners van Witagron geleidelijk aan de activiteiten te Raleighvallen gaan overnemen. We willen daarom ook getraind worden zodat wij de toeristen op een vriendelijke en correcte manier kunnen behandelen. Wij vinden het wel belangrijk dat Stinasu dan de controle blijft uitoefenen en erop toeziet dat zaken gericht lopen, om zodoende kwaliteit en orde te garanderen.
“In onze perceptie moet dat mogelijk zijn omdat wij van het hoofd van het Departement Natuurbeheer van het ministerie van ROGB, Brian Drakenstein, te horen hebben gekregen dat iedereen mag investeren in het Natuurreservaat. Alleen moet de investeerder zich er wel bewust van zijn dat datgene wat geïnvesteerd wordt eigendom wordt van de overheid. Het was volgens hem dan wel mogelijk dat diegene die investeert een bepaalde mate van zeggenschap krijgt over het geïnvesteerde. Hiermee gaf hij antwoord op onze vraag of de zoon van parlementsvoorzitter Paul Somohardjo werkelijk een gebouw aan het opzetten is te Raleighvallen. Wij vinden in dat geval dat wij als geen ander recht hebben op investeringsmogelijkheden en zeggenschap te Raleighvallen. Het is tenslotte ons oorspronkelijk woon- en leefgebied en wij hebben deze ontwikkeling het hardst nodig.”