Zaakgelastigde Jaap Frederiks: ‘Ook zonder ambassadeurs blijven onze banden innig ’ – Parbode Sneak Peek
Jaap Frederiks (59) is sinds 1985 in dienst van het Nederlandse ministerie van Buitenlandse Zaken. Na in vrijwel alle werelddelen gediend te hebben, is hij nu bijna anderhalf jaar Nederlands tijdelijk zaakgelastigde in Suriname en ambassadeur in Guyana. Hoe verder met de relatie tussen Nederland en Suriname?
U heeft geschiedenis gestudeerd, maar werd diplomaat?
“Ik wilde eigenlijk journalist worden en daarvoor moet je goed kunnen schrijven. Dat leer je bij de studie geschiedenis. Aan het eind van mijn studie trad ik in 1985 in dienst van het ministerie van Buitenlandse Zaken. Ik heb op alle continenten gewerkt. Mijn eerste plaatsing was in Teheran (Iran) als politiek secretaris. Geleidelijk aan heb ik de verschillende rangen doorlopen. Teheran is voor mij ook van bijzondere betekenis, want daar heb ik mijn vrouw Homeyra ontmoet. Sindsdien spreek ik redelijk Perzisch en ook mijn kinderen spreken die taal goed. We hebben ook plaatsingen gehad in Bangkok, Genève, Wenen en Sydney. Mijn eerste ambassadeursfunctie was in Tanzania van 2013 tot 2017. ”
U bent nu zaakgelastigde in Suriname. Hoe ervaart u dat?
“Suriname is een bijzonder land om in te werken. Ik ben van een generatie die opgegroeid is met veel informatie over Suriname. Als Nederlandse diplomaat woon en werk je hier in een land met mensen die Nederland goed kennen en nauwe banden met Nederland onderhouden. Het is alsof ik in een land ben met 600.000 landgenoten. Je komt hier en je bent onmiddellijk thuis.”
Wat zijn de meegekregen opdrachten, aandachtspunten?
“Om op goede manier invulling te geven aan de bilaterale verhouding en de banden tussen de samenlevingen te versterken. Dat doe je vooral door zoveel mogelijk mensen te leren kennen, de mensen te spreken om een genuanceerd beeld te krijgen van wat de Surinaamse samenleving beweegt. Contacten onderhouden met allerlei mensen en organisaties, zoals ministeries, bedrijven, artiesten en academici en te zien waar er mogelijkheden zijn voor samenwerking met Nederland.”
Hoe is de band tussen Nederland en Suriname?
“Met geen enkel ander land hebben we zulke innige maatschappelijke banden als met Suriname. De politieke relatie blijft echter gevoelig. De Nederlandse regering heeft president Desi Bouterse altijd erkend als de gekozen president van Suriname. Daarom hebben wij in 2017 opnieuw een ambassadeur hier voorgedragen, als opvolger van de toen vertrekkende ambassadeur. Om onduidelijke reden is die toen geweigerd. Er was een agrement verleend, dat toen werd ingetrokken. Ook Suriname heeft al sinds 2010 geen ambassadeur in Den Haag. Wat ons betreft, zou de verhouding tussen Suriname en Nederland op ambassadeursniveau moeten zijn. Onze banden als samenlevingen zijn zo belangrijk dat het jammer is dat dat niet het geval is. ”
Hoe geschiedt de samenwerking nu?
“Het feit dat de betrekkingen niet op ambassadeursniveau zijn, betekent natuurlijk niet dat het werk stil ligt. Ik heb mijn contacten met de minister van Buitenlandse Zaken en feitelijk met alle vertegenwoordigers van de Surinaamse overheid. Ik heb alleen geen geloofsbrieven bij de president aangeboden, zoals een ambassadeur dat doet. De Surinaamse overheid legt mij niets in de weg om gewoon mijn werk te doen. We hebben een heel nauwe samenwerking op verschillende vlakken, bijvoorbeeld met justitie, politie en de rechterlijke macht. Vooral vanwege de taal en het Nederlandse rechtssysteem hier zijn wij op deze terreinen de meest aangewezen partner voor Suriname. We werken met de Surinaamse politie samen om een strategische visie en een strategisch personeelsbeleid te ontwikkelen. Er wordt gewerkt aan de basis om trainingen te geven voor verhoortechnieken, om plaats delict onderzoeken te doen. Ook in operationele zaken zijn er heel veel rechtshulpverzoeken, waarbij we vaak te maken hebben met criminelen met een been in Suriname en een been in Nederland. Bewijsmateriaal wordt uitgewisseld en we helpen elkaar bij het verhoren van verdachten en getuigen om mensen uit dat criminele circuit te pakken die een last zijn voor ons.
Verder hebben we hier een cultuurprogramma, een sportprogramma, een erfgoedprogramma. En een twinningfaciliteit ter waarde van 6,5 miljoen euro waarmee we maatschappelijke organisaties in staat stellen om Nederlandse partners te vinden om samen projecten uit te voeren op het gebied van gezondheidszorg, cultuur, onderwijs of milieu. Die projecten worden gezamenlijk ontwikkeld en uitgevoerd door Surinaamse en Nederlandse partners en de Nederlandse overheid stelt geld beschikbaar tot maximaal 200.000 euro per project. Het gaat ons daarbij niet alleen om de projecten, maar ook om de verdere versterking van de maatschappelijke samenwerking. Zo’n twinningfaciliteit hebben we alleen met Suriname.”
Men is een beetje huiverig om financieringen te doen voor infrastructuur?
“Als Suriname een infrastructuurproject zou aanbesteden, dan staat het Nederlandse ondernemers vrij om op te bieden. We hebben hier geen ontwikkelingssamenwerkingsprogramma. Als je ziet welke landen door Nederland als ontwikkelingspartners worden gekozen, dan zijn het echt de armste landen op deze wereld en Suriname als middeninkomensland kwalificeert daar niet meer voor. We hebben het dan over partnerlanden als Mali, Rwanda en Afghanistan.”
Wat is de status van de Verdragsmiddelen die Nederland Suriname heeft toegezegd bij de Onafhankelijkheid?
“Daar is nog ongeveer 20 miljoen euro van over en dat is bevroren in 2012 na de aanname van de gewijzigde Amnestiewet. We hadden er bedenkingen bij toen die in het parlement in discussie was en werd aangenomen. Daar is niets in veranderd.”
Diverse politici roepen: ‘Wanneer ik aan de macht kom, zorg ik ervoor dat we visavrij kunnen reizen naar Nederland’. Hoe simpel is dat?
“Het is een voor- en een nadeel dat wij Schengenvisa hebben. Dat betekent enerzijds dat je met een Schengenvisum naar 26 landen kunt reizen. Anderzijds moeten al die landen het ook eens worden over het afschaffen van de visumplicht voor Surinamers. Een dergelijk besluit wordt door de Europese Commissie voorbereid en alle Schengenlanden moeten ermee instemmen. Zo lang Surinamers nog visumplichtig zijn, doen wij ons best om het hen zo gemakkelijk mogelijk te maken. We geven hier ongeveer 16 tot 17 duizend visa per jaar af. Met een afwijzingspercentage van gemiddeld ongeveer 3 procent betekent dat, dat iedereen die zijn dossier in orde heeft en voor een legitieme reden naar Nederland gaat, zijn visum krijgt. In de meeste gevallen waarin we een visum weigeren, is dit omdat het dossier niet compleet is. Op onze website staan checklists waarmee iedereen kan nagaan welke documenten bij de aanvraag moeten worden gevoegd. ”
Lees het hele artikel in de mei-editie van Parbode.