Zakenvrouw Warsha Torilal-Sardjoe: ‘Ik wil als eerste Surinaamse vrouw op de Forbes-lijst komen’ – Parbode Sneak Peek
Iets meer dan een half miljard US-dollar. Dat is de waarde van de Rudisa-bedrijven in Suriname en zes andere landen. Voor Warsha Torilal-Sardjoe (34), vicepresident van Rudisa-holding en dochter van mega-ondernemer Dilip Sardjoe, is the sky the limit. “Ik wil als eerste Surinaamse vrouw op de Forbes-lijst komen”, zegt ze ambitieus. We spraken met the boss lady over haar leven als keiharde zakenvrouw, maar daarnaast is ze ook ‘gewoon’ moeder.
Tekst Joyce Doekhie Beeld Raúl Neijhorst
Hoe was uw opvoeding?
“Ik ben enig kind, maar ik heb 36 neven en nichten. Eenzaam heb ik me dus nooit gevoeld. Ik heb op de Sint Elisabethschool en de Sint Louiseschool gezeten. Na een weekje AMS ging ik op mijn zestiende naar Amerika om daar verder te studeren op de highschool. Ik kwam in augustus 2001 aan en een maand later had je 9/11. Mensen vroegen me of ik voor Bin Laden of Bush was. Het duurde even voordat ze begrepen dat er een verschil is tussen het hindoeïsme en de islam. In Suriname was ik conservatief opgevoed. Ik ben hindoe en zat op rooms-katholieke scholen. Het is ‘meneer’, ‘mevrouw’, ‘u’, niet op straat hangen, op tijd naar bed gaan. In de VS viel de sterke sociale controle weg. Het gaf me ruimte om meer te zijn dan de ‘dochter van’ en die ene Warsha van Suriname die altijd met bodyguards liep. Het gaf me zoveel vrijheid dat ik niet wist welke kant ik op moest.”
Loopt u nog steeds met bodyguards?
“Ja. Naar school ging ik altijd met twee bodyguards en een volgauto. In 1997, ik was toen elf, werd de aanslag op mijn vader gepleegd. Toen ik de knal van de bombrief hoorde, zag ik dingen vliegen. Mijn moeder had de post opengemaakt. Ik belde gelijk de dokter. Ze hebben haar naar het ziekenhuis gebracht en overgevlogen naar Miami. De dader kreeg zeven jaar cel en is twee jaar nadat hij op vrije voeten was, overleden. Hij stierf op Krishna Janam Ashtmi, de verjaardag van God Krishna die mijn moeder aanbidt. Ze is een heel gelovige vrouw. Hij had zijn verontschuldigingen aan haar aangeboden. We zijn er nooit achtergekomen waarom hij het heeft gedaan. Het was een opdracht gericht tegen mijn vader. Waarschijnlijk had de dader, een universiteitsstudent, het geld nodig.”
Hoe is uw relatie met uw vader?
“Heel goed. We zijn vrienden, collega’s en ik ben zijn dochter. Aan het einde van de dag zitten we samen, je kan het zien als een mini board meeting (lacht). We praten onder andere over strategieën, wat er gebeurt in de dochterondernemingen, business development. Het zijn brainstormsessies, we zijn het vaker niet eens, hoor. We hebben erg sterke persoonlijkheden en zijn keiharde managers. We kunnen oneindig discussiëren. Als we thuis zijn, dan zegt mijn moeder dat het buiten de deur moet blijven. Dan is hij weer vader en ik zijn dochter.”
Wat doet Rudisa allemaal?
“De 29 bedrijven van Rudisa gaan over distributie, retail and manufacturing, cement, beverages, media (waaronder SCCN en Times of Suriname, red.), Rudisa motor en Food service (waaronder Burger King, red.). Volgend jaar introduceren we nog een fastfoodketen: Chesters Fried Chicken. We hebben twaalfhonderd werknemers in Suriname en achthonderd in het buitenland. We zitten in Guyana, Jamaica, Trinidad, Miami en Barbados. In Guyana zijn we actief in de dranksector en ook onze motorcompany zit daar. Hoogstwaarschijnlijk vestigen we onze fastfoodketen ook daar. Op Jamaica hebben we drank. We hadden Thrill-soft in Nederland, maar daarmee zijn we gestopt. We zijn protective over onze brand. We willen de juiste partner vinden.”
In het eerste kwartaal van 2020 gaan jullie ook in de brood- en banketbusiness?
“Ja, dat is mijn eigen project. Het wordt een commerciële bakkerij, die net als onze andere fabrieken in Paramaribo-Zuid zal staan, want we willen geen last zijn voor mensen. We gaan voor een substantieel marktaandeel. De investeringen hebben zo’n 12 miljoen US-dollar gekost. We hebben het grotendeels zelf gefinancierd.”
Fernandes krijgt dus een concurrent erbij. Zijn jullie niet gewoon aan het nadoen?
“Suriname is klein. Business is business. Je gaat altijd een concurrent hebben, zo is het eenmaal. Fernandes heeft geen krant, dus hopelijk beginnen ze daar volgend jaar niet mee (lacht). Mijn vader heeft op zijn manier bedrijven opgezet. Hij zag een gat in de markt en bouwde het dan verder uit.”
Jullie importeren veel, kampen jullie niet met dollarschaarste?
“Je moet de financiële risico’s verspreiden, vandaar dat we ook veel buiten Suriname bezig zijn. Maar soms hebben we inderdaad veel dollars nodig en kopen we tegen hoge wisselkoersen. Doordat onze leveranciers niet op één plek zitten, werken we ook met andere munteenheden. Ons financieel management is een stuk anders dan bij de gemiddelde Surinaamse bedrijven.”
Hoe gaat het met jullie bedrijven?
“De meeste bedrijven maken winst behalve die nog opkomend zijn en nog opstartfinanciering nodig hebben. Bij de luxury-bedrijven gaat het minder, maar ondanks de economische crisis hebben we niet zo’n enorme terugval gezien. We houden onze prijzen altijd laag, daardoor hebben we, in tegenstelling tot concurrenten, een groei gezien. Vooral in gebotteld water en Unileverproducten. Onze main business zijn eerste levensbehoeften en dat valt mee. Tot nu toe hebben we alleen de houtzagerij afgestoten. Zo’n 70 procent van het personeel hebben we kunnen absorberen in onze andere bedrijven.”
Hoe was uw intrede in Rudisa?
“Ik werk vanaf mijn elfde bij Rudisa. Mijn eerste job was kip verkopen aan de Gravenstraat. Daarna heb ik ‘Solo’ en ‘Chubby’ (softdrinks, red.) aan de man gebracht. In elke vakantie heb ik in een van onze zaken een vakantiejob gehad. Ik heb bijvoorbeeld afgestoft en soft geregeld op de rekken. Toen ik cum laude afstudeerde, zwaaide ik met mijn diploma. Maar mijn vader zei: nu ga je naar de echte universiteit. Mijn eerste echte job was als manager bij Times of Suriname, ik kwam toen net de helft van het personeel was weggelopen. Mijn vader is altijd duidelijk geweest dat Times of Suriname niet politiek gelieerd moet zijn en dat gebeurde op dat moment. Het ging niet goed. Ik heb de distributie omgegooid, financiële dingen veranderd. Ik heb heel veel ruzie en vrienden gemaakt. Onze oplage is van 5000 naar 45.000 gegaan. Na Times of Suriname ging ik naar de houtzagerij. Mijn vader stuurde me naar bedrijven die moeite hadden om te groeien.”
In het radioprogramma Suriname on the Move u de eerste Surinaamse vrouw op de Forbes-lijst wil worden?
“Ja, het is een goal. Geld maken kan iedereen, maar ik wil een impact maken door power te vergaren. De Forbes-lijst is een lijst van de vijfhonderd succesvolste mensen in de businesswereld. Ik moet nog heel veel doen. Mijn eerste goal is uitbreiden naar het Caribisch gebied. Dat Rudisa daar een begrip is.”
Het hele artikel is te lezen in het decembernummer van Parbode.