Zoveel weegt geluk 10
Zoveel weegt geluk is een roman, die in afleveringen
verschijnt en wordt geschreven door Henry Does
Rio is zestien jaar oud als hij met zijn moeder Celia zijn geboorteland verlaat, een dag nadat zijn vader, Rolando Leano, een van de slachtoffers werd van een politieke massamoord. Veertien jaar later keert Rio voor het eerst weer terug. Ditmaal voor zijn huwelijksfeest. Zijn verloofde is Aria, dochter en enig kind van de gevreesde President Dano, die de massamoord op zijn geweten heeft. President Dano laat de camera’s van de staatstelevisie op de huwelijksceremonie aanrukken om ‘de ultieme nationale verzoening’ te etaleren. Dan is de geest uit de fles…
Aflevering 10
Het pad waar Aria en haar vader op liepen, leek dood te lopen tegen een hoge houten muur van paarse bougainville. ‘Hoe verder?’, leken Aria’s verbaasde ogen te vragen. President Dano grinnikte met een trotse blik en haalde iets als een afstandsbediening uit zijn broekzak. Even later gleed een deel van de muur zijwaarts en kwam het presidentiële buitenverblijf in zicht. Het leek cirkelvormig en volledig van donker glas met een groot, in een punt uitlopend dak van gedroogde palmbladeren. Het was een geraffineerde combinatie van een modern, airconditioned bouwwerk met als hoofdtooi een dak zoals de Inheemse volkeren die maken. In de lobby herkende Aria gezichten van de televisie, partijgenoten van vader en een enkele minister. Zij zag ook een groepje mannen uit het Oosten, sommigen met staven goud in de hand. Jonge dames in opvallend korte rokjes en open decolleté liepen rond met dienbladen, met daarop wijn, whisky en sodawater. Op de achtergrond klonk een zachte bossanova. De gasten staakten allen hun gesprek en keken naar de president en zijn dochter. Haar vader had inmiddels een rood hemd aangereikt gekregen van een lijfwacht. ‘Dit is mijn dochter’, zei de trotse vader, terwijl hij Aria met zijn rechterhand om haar schouder tegen zich aan trok. ‘En ze heeft echt mijn bloed, weet u wat zij daarnet heeft gedaan?’ Met grote gebaren en stemverheffing deed hij verslag van Aria’s ontsnapping aan de roofovervallers. Terwijl hij vertelde, bemerkte Aria een overdreven instemmend knikken van zijn gehoor, alsof ze zich uitsloofden om de leider zoveel mogelijk te bevestigen. Nadat hij uitverteld was, volgde een applaus. Een staaf goud viel uit de handen van een van de mannen uit het Oosten. Hij bleef echter, als een pop die was opgewonden, doorklappen. Plots stampte president Dano met een grimmig gezicht op de parketvloer. Met een dreigend vingergebaar riep hij met stemverheffing: ‘Maar niemand in dit land mag ook maar een poging doen mijn dochter te beroven!’ De hoofden in de lobby schudden driftig nee. ‘Haal commandant Parmo hier’, commandeerde hij. Een lid van de Presidentiële Garde rende snel naar buiten. Even later stapte de Commandant van de Presidentiële Garde naar binnen, hij ging in de houding staan, salueerde en sprak in staccato: ‘Waarmee kan ik u van dienst zijn, Pres?!’ ‘Aria vertel commandant Parmo precies waar je bent overvallen.’ Aria, die daar was om over haar huwelijk te spreken met haar vader, trachtte nog even tegen te sputteren: ‘Ik zal morgen aangifte doen bij de politie’. Zonder daarop in te gaan, zei President Dano: ‘Vertel aan de commandant waar je bent overvallen’. Marco Parmo keek Aria met een triomfantelijke blik aan en liep met grote passen naar haar toe. ‘Loopt u even mee?’, zei hij op plagerige trage toon. Aria vond het allemaal tijdverlies en liep achter commandant Parmo aan, om het zo snel mogelijk achter zich te laten. Op de houten veranda aan de achterzijde van de lobby, begon ze met uitleg over de locatie van de overval. Na nauwelijks drie zinnen zei Marco Parmo: ‘Stop maar, ik weet wie het zijn.’. Hij stormde door de lobby en sommeerde buiten een drietal leden van de Presidentiële Garde met hem mee te komen. Een sfeer van onheil leek te hangen in de lobby. Aria hoorde een minister mompelen: ‘Ik zou niet in de schoenen van de overvallers willen staan’. Aria liep naar haar vader, die nu in gesprek was met de mannen uit het Oosten. Zij wachtte tot hij uitgesproken was en zette haar hand op zijn rechterarm en bracht haar hoofd naar zijn oor. ‘Mag ik u even spreken?’ ‘Sorry’, verontschuldigde hij zich tegenover zijn gasten, ‘but ladies first’. ‘Kom naar mijn kantoor’. Ze liepen de lobby uit, een brede gang, met een glimmend grijs-zwarte granieten vloer in. De gang liep uit op een mahoniehouten deur, die automatisch open ging toen president Dano en zijn dochter ervoor stonden. In het cirkelvormige kantoor stond in het midden een ronde tafel met een glazen tafelblad. De stoelen waren ook doorzichtig, maar niet van glas, ze leken van kunststof. Vanuit het kantoor was de rijkelijk met bloemen en planten, versierde tuin goed zichtbaar door de glazen wanden. Het was er erg koud, president Dano moest niets hebben van de tropenhitte en liet de airconditioner altijd flink hard werken. ‘Ga zitten’, zei President Dano, terwijl hij Aria aangaf tegenover hem aan de tafel te gaan zitten. Aria vleide zich neer en keek haar vader recht in de ogen aan: ‘Pa, van ma begreep ik dat u geen akkoord hebt gegeven aan de wijze waarop Rio en ik ons huwelijk willen organiseren’. President Dano stond op, liep naar de glazen wand en staarde naar buiten. ‘Niemand in dit land stelt eisen aan mij en zeker niet als het gaat om het huwelijk van mijn dochter.’ ‘Maar pa, ik sta achter Rio, kunt u dan niet begrijpen dat het voor hem vreselijk moeilijk is u te ontmoeten?’ President Dano ging weer zitten en keek haar fronsend aan: ‘Denk jij dat ik zijn vader heb vermoord? Ik heb toch op de televisie verklaard dat de gearresteerden wilden vluchten en op de vlucht zijn neergeschoten? Geloof je je eigen vader niet?!’ Aria plaatste haar beide handen op haar ogen en wreef over haar gezicht. ‘Ik wil mijn vader heel graag geloven, maar ik wil ook mijn geliefde geloven, en hij heeft met internationale onderzoeksrapporten in de hand, een heel ander verhaal’. Haar vader vouwde zijn armen voor de borst en leunde achterover: ‘Dus mijn eigen dochter gelooft liever het buitenland dan haar vader’. Aria wist, dat als hij de gebeten hond speelde, het oppassen was geblazen. ‘Ik wil alleen een fijn, harmonieus huwelijk en Rio niet in gewetensconflict brengen, dat is alles, ik smeek je, werk daaraan mee.’ President Dano schoof zijn stoel naar achteren, ging staan en boog voorover met zijn twee handen op het tafelblad. ‘Ik houd van mijn dochter, maar daarboven staat de revolutie. En voor het welslagen van de revolutie moet het gezag van de leider worden gewaarborgd. Wat zullen de mensen denken als mijn dochter stiekem trouwt met de zoon van Rolando Leano. Juist ja, dat ik erbuiten moest worden gehouden!’ Aria dacht slim te zijn: ‘Dan houden wij het huwelijk zelf ook geheim, we gaan daarna toch wonen in het Noorden’. Haar vader antwoordde onmiddellijk. ‘Dit is een klein land en ik heb overal oren en ogen. Zonder ook maar een bekendmaking, weten sommige mensen al van jullie huwelijk, houdt mij niet voor de gek.’ Vanuit het kantoor was te zien dat Marco Parmo en enkele mannen met de rode baretten, met twee jongemannen, met handboeien om, naar de lobby liepen. ‘Ze hebben ze!’, riep President Dano, zichtbaar tevreden. ‘Kom mee.’ Aria liep half rennend achter haar snel marcherende vader aan. De gasten in de lobby stonden in een kring rond Marco Parmo, die de twee mannen in handboeien, als ware het jachttrofeeën, in de kraag had gevat. Hij liep naar Aria: ‘Waren dit de overvallers?’ Verschrikt keek Aria de gevangen mannen in het gezicht. Hun bloeddoorlopen ogen waren nauwelijks te zien, hun oogleden waren opgezwollen. De langere van het stel had bloedende lippen, de andere leek bloed te verliezen uit zijn mond. Aria voelde zich onpasselijk worden, bij het besef van de mishandelingen. ‘Ook overvallers verdienen een eerlijk proces’, antwoordde ze commandant Parmo. President Dano stapte naar voren, schoof Aria opzij en sloeg een van de mannen keihard met de vuist op zijn neus. Het doffe, onheilspellend geluid deed Aria rillen. Daarna trapte president Dano de andere gevangene met de hak van zijn laars tegen de kaak. Beide mannen knielden, kreunend van de pijn. ‘Dit is hun eerlijk proces!’ President Dano keek de kring rond, zoekend naar bevestiging. Zijn gasten glimlachten, sommigen zichtbaar geforceerd, om vooral geen afkeuring te doen blijken. Aria voelde walging en rende zonder te groeten de lobby uit… zij wilde maar een ding… weg van hier…