Zoveel weegt geluk 11
Zoveel weegt geluk is een roman, die in afleveringen
verschijnt en wordt geschreven door Henry Does
Rio is zestien jaar oud als hij met zijn moeder Celia zijn geboorteland verlaat, een dag nadat zijn vader, Rolando Leano, een van de slachtoffers werd van een politieke massamoord. Veertien jaar later keert Rio voor het eerst weer terug. Ditmaal voor zijn huwelijksfeest. Zijn verloofde is Aria, dochter en enig kind van de gevreesde President Dano, die de massamoord op zijn geweten heeft. President Dano laat de camera’s van de staatstelevisie op de huwelijksceremonie aanrukken om ‘de ultieme nationale verzoening’ te etaleren. Dan is de geest uit de fles…
Aflevering 11 (slot)
Aria keek in de spiegel naar het zorgelijke gezicht van haar moeder, die over haar schouder meekeek naar de blauwe, strak getailleerde trouwjurk, terwijl ze de ritssluiting voorzichtig dichttrok. ‘Je kijkt niet blij ma.’ Haar moeder toverde, als betrapt, een wat gemaakte glimlach. ‘Het moet een mooie dag worden Aria’, zei ze bezwerend. Aria gaf niet op. ‘Ben je bang dat pa zich niet aan de wens van Rio houdt?’ Haar moeder antwoordde niet. ‘Kom’, zei ze, ‘laten we je schoenen aandoen en je hoed uitproberen’. Aria forceerde niet, ze wist dat als moeder geen antwoord gaf, zij problemen voorzag. De witte, zwierige hoed schuin op het hoofd van Aria deed beide vrouwen weer lachen. ‘Je lijkt op een actrice, mijn mooie dochter.’ Aria nam een sexy pose aan, terwijl ze langzaam haar voeten in de fel rode schoenen met hoge naaldhakken deed. ‘I’m ready for Rio!’ Rio maakte zich in zijn hotelkamer gereed voor ‘the great moment of love’, zoals hij zijn aanstaande huwelijk noemde. Hij haalde de enveloppe van het Stadhuis van de Revolutie uit zijn binnenzak. Om elf uur moesten hij, Aria en de getuigen er zijn. Hij had met de huwelijksambtenaar, een oude klasgenoot, Paul Redeon, die kalend was, sluitende afspraken gemaakt over de discretie van de huwelijksplechtigheid. Hoewel Paul in overheidsdienst was, moest hij niets hebben van het bewind van President Dano, dat hij ‘grootschalig corrupt’ vond. Hij begreep Rio’s wens het huwelijk buiten de publiciteit te houden maar al te goed. Anders dan gebruikelijk had hij op de aankondigingen van de huwelijken in de glazen vitrage voor het Stadhuis de namen van Rio en Aria weggelaten. Hetzelfde had hij gedaan in het Nieuwsbulletin van het stadhuis. Hij zou er persoonlijk voor zorgen dat niemand door de deur van de Huwelijkskamer zou kunnen, als de verloofden en familie binnen waren. Een speciale wachter zou daarop toezien. In zijn hotelkamer deed Rio de airconditioning op een lagere temperatuur. Uit de klerenkast haalde hij zijn beige huwelijkspak. Hij was tevreden over het werk van de kleermaker, die ook de kostuums van zijn vader maakte. De zachte katoenen stof viel goed en zat lekker, uitstekend voor de tropenhitte. De donkerbruine vlinderdas vond hij makkelijk, het elastiekje gewoon om de hals en het zat uitstekend. Chique vond hij zelf. Met zijn huwelijkspak aan, keek hij naar zichzelf in de spiegel. Hij dacht aan wat hij altijd van anderen hoorde. ‘Je hebt de lengte van je vader en de glimlach van je moeder.’ Hij glimlachte even en dacht aan moeder. Hij pakte zijn portemonnee op het nachtkastje en haalde haar foto eruit. Het was de pasfoto die zij had laten maken, na de moord op Rolando Leano, haar echtgenoot, vlak voor vertrek naar het Noorden. Haar glimlach had iets geforceerd. Rio wist welk verdriet daarachter schuilging. Even merkte hij een schuldgevoel opkomen. Wat zou ze ervan vinden, dat hij haar niets had gezegd over zijn aanstaande huwelijk en de aanstaande bruid. Maar hij wilde geen gedoe in de familie en wilde zijn huwelijk met Aria vrijwaren van de lasten van het bloedige verleden. Hij werd uit zijn gemijmer gewekt door geklop op de deur. Het was de kokette mevrouw van de receptie. ‘Uw auto staat klaar’. ‘Ik kom eraan’, zei Rio met een knikje. Nu voelde hij zich wat nerveus worden, straks zou hij het jawoord aan Aria geven. Hij deed nog even een zakdoek in zijn binnenzak en liep naar de oprit van het hotel, waar de chauffeur de deur van de statige, zwarte auto voor hem openhield. ‘Nee’, zei Rio, ‘ik zit graag naast u, achter voel ik mij anders zo gewichtig.’ Tijdens de rit was Rio niet spraakzaam. Hij nam de straatbeelden in zich op, keek naar de mensen, die er soms armoedig bij liepen, hij voelde al het gevoel van afscheid. De dag na zijn huwelijk zou hij met Aria vertrekken naar het Noorden. Voor hem was wonen in het land waar zijn vader was vermoord en de dader notabene president was, niet mogelijk. In de Huwelijkskamer van het stadhuis was de sfeer gespannen. Aria zat naast haar moeder, haar vader was er niet. Na Aria en haar moeder te hebben gekust, vroeg hij: ‘Waar is hij?’ ‘We weten het niet’, zei Aria. De huwelijksambtenaar kwam binnen lopen en met een grote grijns liep hij Rio tegemoet. ‘Zo, zo, mijn waarde vriend, weet je wel waar je aan begint?’, zei hij lachend, terwijl hij knipoogde naar de beide dames. Hij gaf hen een hand en stelde zich voor. “Ik mag niet voor hem jokken. Rio is een goed mens. In de klas was hij erg geïnteresseerd in de gevoelens van anderen. Het heeft me niet verbaasd dat hij psycholoog is geworden.’ ‘Niet overdrijven’, zei Rio, op een toon die bescheidenheid suggereerde. ‘Moet er nog iemand komen, anders kunnen we beginnen?’, vroeg Paul Redeon, terwijl hij enkele paperassen op de tafel waarachter hij ging zitten, begon in te kijken. Plots liep de wachter haastig naar binnen. ‘Meneer Paul, ik kan hem niet tegenhouden, het is Pres!’. Nog voordat Paul Redeon kon antwoorden, vloog de deur open en stroomde de Huwelijkskamer vol. Televisiecamera’s, radiojournalisten met microfoons en geüniformeerde leden van de Presidentiële Garde. Triomfantelijk liep President Dano naar binnen, knikte naar zijn vrouw en zijn dochter, terwijl hij Rio geen blik gunde. De anchorman van de nationale televisie hield de president de microfoon voor en stelde de ingestudeerde vraag: ‘Excellentie, u bent hier voor een historisch huwelijk, sommigen spreken al van het huwelijk van de eeuw?!’ President Dano lachte zelfingenomen: ‘Dat zijn uw woorden, maar ik kan ze onderschrijven. Wij zijn vandaag getuige van de overwinning van de liefde op de haat. Dit is de ultieme Nationale Verzoening. We moeten het verleden achter ons laten en de ogen richten op de toekomst.’ Toen wees hij naar Rio en zei: ‘Kijk, dat is de zoon van wijlen Rolando Leano, die mijn politieke tegenstander was. Hij zal zo in het huwelijk treden met mijn dochter Aria en wordt mijn schoonzoon!’ President Dano stapte in de richting van Rio, terwijl de camera’s klikten en journalisten om hem heen dromden. Hij stak zijn hand naar Rio uit en maakte een gebaar met zijn linkerarm, alsof hij hem wilde omhelzen. Rio keek verbeten. ‘Ik walg hiervan’, sprak hij met luide stem. Hij hief zijn twee handen op, de handpalmen naar voren gericht, alsof hij wilde zeggen: ‘Blijf van mij af!’ President Dano was, in de schijnwerpers van het publieke oog, in grote verlegenheid gebracht. Hij was zichtbaar verstoord, maar ook verstijfd van schrik, wie immers durfde Hem, in Zijn land, de hand te weigeren?! Aria stond op en pakte haar aanstaande echtgenoot bij de arm. Zij stond tegen hem aan en keek haar vader vastberaden aan: ‘Wat je vandaag hebt gedaan is onvergeeflijk! Jouw eigenliefde is belangrijker voor je, dan het geluk van je dochter’. Rio keek haar met een dankbare blik aan, legde zijn arm om haar schouder en gaf haar een kus: ‘Kom, we gaan weg van hier!’ Onder het geflits van camera’s liepen de twee geliefden onverrichter zake het stadhuis uit. Met grote vaart reed Aria naar de Golden Republic Grand. In de hotelkamer van Rio ploften zij neer op de bank. Aria legde haar hoofd in de schoot van Rio en begon te snikken. Hij deed haar hoed af en streelde haar in de haren. ‘Onze liefde is niet mogelijk in dit land. We gaan in het Noorden trouwen.’ Ze werden plots verstoord door geklop op de deur. Weer was het de dame van de receptie. ‘Sorry, maar er is telefoon voor u bij de balie van de receptie. Er is een storing, waardoor wij het gesprek niet kunnen doorzetten naar uw hotelkamer.’ ‘Ik ben zo terug Aria’, zei Rio terwijl hij opstond. Met flinke stappen liep hij naar de receptie. Halverwege voelde hij een zachte tik op zijn schouder. Hij was aangenaam verrast toen hij zich omdraaide en oog in oog stond met Zana Cariana, schoonmaakster in Golden Republic Grand, ontslagen hoofd van de Sectie Curriculum Ontwikkeling Kunst en Cultuur van het ministerie van Onderwijs, Wetenschap en Cultuur, oud-leerlinge van zijn vader en activiste tegen het regime van President Dano. ‘Ik heb het allemaal op de televisie gezien, het is een sensatie in het land. Jouw vader zou trots op je zijn.’ Rio pakte zijn zakdoek en veegde het zweet van zijn gezicht. ‘Dank je Zana, ik ben blij dit van jou te horen. Was je na onze eerste ontmoeting plots ontstemd, omdat je dacht dat ik de nagedachtenis van Rolando Leano door mijn huwelijk met Aria Dano zou verraden?’ Zana Cariana knikte wat verlegen. Rio ging verder: ‘Zana, hoe zwaar weegt voor jou, dat ik President Dano’s uitgestoken hand heb geweigerd?’ Zana Cariana keek Rio op haar typische wijze aan, boven haar bril uit, met opgetrokken wenkbrauwen: ‘Zoveel weegt geluk’. Ze glimlachte en weer vielen Rio de twee vertederende kuiltjes in haar linkerwang op. Hij pakte haar rechterhand in beide handen en keek haar teder in de ogen. ‘Ik moet voor een telefoongesprek naar de receptie, maar ik hoop je weer eens te zien.’ Bij het weglopen keek Rio met een lach nog even om, Zana zwaaide met langzame, ingetogen bewegingen, alsof ze erbij nadacht. Rio pakte de telefoon op: ‘Hallo met Rio Leano’. Het was zijn ongeruste moeder. “Rio, wat is er gebeurd? Ik ben door zoveel mensen gebeld. Waarom weet ik niet dat je gaat trouwen en met wie?’ Rio wreef over zijn gezicht en zuchtte. ‘Ma, ik was bang dat het voor jou onacceptabel zou zijn, dat ik de dochter van de moordenaar van vader zou trouwen. Maar zij is zo lief ma, niet als haar vader.’ ‘Lieve Rio, jouw geluk gaat voor mij boven alles.’ Rio kreeg tranen in de ogen: ‘Ma, ik schaam me zo, dat ik je onvoldoende heb vertrouwd’. Hij keek even bestraffend naar de mevrouw achter de balie, die mee leek te luisteren. Betrapt liep zij naar de andere kant van de balie. Zijn moeder ging verder. ‘Rio, ik ben trots op je, dat je je niet hebt laten misbruiken tegen de nagedachtenis van je vader. Het is maar goed dat het zo is gelopen, want dit huwelijk kan niet doorgaan.’ Rio fronste, hij begreep er niets van. ‘Ma wat bedoel je nou? We komen naar jou en gaan daar trouwen!’ ‘Rio, je weet het, we komen uit een klein land waar iedereen iedereen kent. Aria is jouw halfzus, dat weet ik zeker, en dat weet ik alleen.’ Rio was verbijsterd, hij liet de telefoon los, hoorde zijn moeder nog roepen – ‘Rio, Rio, Rio…’ – maar hij nam de hoorn niet meer op. In de storm van gedachten en emoties, leek zijn enige houvast het beeld van Zana Cariana met haar honkbalpet op, die hij in de verte het gangpad van de hoteltuin zag opvegen…