Zwemmen of verzuipen
Verontrustend aantal verdrinkingsgevallen in zwembaden en recreatieoorden
De verdrinkingsdood, voor iedereen een angstige gedachte. In Suriname komt het vaak genoeg voor. Hoeveel berichten er niet in de kranten verschijnen over de zoveelste verdronken persoon. Vooral tijdens de vakantieperiodes is het raak. In de rivier, kreken, zwembaden, het houdt niet op. Er zou zowaar een telling, zoals bij verkeersdoden, aan te pas moeten komen.
In zwembad Dolfijn verdronk in 2006 de vierjarige Tyshara Nibte. Haar moeder lette even niet op en liet het kind spelen op een aantal meter van het zwembad. Niet veel later ging het kind het water in en verdronk. Mensen er omheen merkten het te laat op. De moeder moest van de andere kant van het terrein komen en trof haar dochter aan in de armen van een dame die haar uit het water had gehaald. Niemand kon haar helpen, het badpersoneel was niet in staat EHBO toe te passen en hulpdiensten kwamen te laat. Een ander, meer recentelijk geval, voltrok zich in zwembad VOS. In februari dit jaar verdronk hier een kleuter. Op een onbewaakt moment gleed het kind uit en bleef onder water, met de dood als gevolg. De lifeguard op die dag had zich ziek gemeld.
Ongelukken komen veel voor met kinderen, maar ook volwassenen wagen zich in het water terwijl zij niet eens kunnen zwemmen of onder invloed zijn van alcohol. Koppen als ‘Jongen verdwenen in Surinamerivier’, ‘Lijk verdronken tiener geborgen’ en ‘Huismoeder verdronken te White Beach’, spreken boekdelen. Signa Sabajo van de publiciteitdienst van het Korps Politie Suriname: “Er is weer een ruim aantal gevallen van verdrinking dit jaar. Wij houden geen telling bij, maar weten dat het in de vakantieperiodes altijd oploopt.”
Verantwoordelijkheid
Mensen wijzen graag met de vinger naar de ander. In dit geval wordt vanuit de recreatieoorden benadrukt dat de verantwoordelijkheid voor de zwemveiligheid bij de mensen zelf ligt. Vaak stellen zwembaden of resorts reglementen op, om vast te stellen dat zij op geen enkele manier aansprakelijk kunnen worden gesteld bij mogelijke ongelukken. Bezoekers hebben eerder de neiging om de betreffende locatie tot schuldige uit te roepen of in ieder geval het ontbreken van lifeguards of werknemers met een EHBO-diploma. Marlon Tjon Kon Fat van Zwemvereniging Dolfijn zegt dat het bad, ondanks het overlijden van de kleuter in 2006, erg veilig is: “Dit is een privéclub, het is geen openbare plaats. De meeste mensen die hier komen zijn ervaren zwemmers. Daarnaast zijn er altijd zweminstructeurs aanwezig. De meeste kinderen hebben zwemles gevolgd. Maar we hebben hier geen lifeguard. Je komt hier om te zwemmen en wij gaan er vanuit dat je dat kan.”
Wel zorgt het zwembad er inmiddels voor dat de werknemers kunnen redding zwemmen en dat zij een EHBO-cursus hebben gevolgd. Om de zoveel tijd krijgen ze hier een update van. In het geval van de verdronken kleuter neemt het zwembad geen verantwoordelijkheden. “Het is inderdaad wel eens gebeurd dat een kind is verdronken. De schuld ligt bij de ouders zelf. Deze letten niet goed op het kind en dan gebeuren er ongelukken. Er staat duidelijk aangegeven dat de ouders zelf zorg moeten dragen voor het kind.”
Kwalijk
Bij zwembad VOS verdronk een half jaar geleden een kind, een aantal jaar daarvoor een volwassen man. Lucien Blaker, directie van VOS: “Wij proberen constant onze veiligheidseisen aan te scherpen. Iedere werknemer moet een EHBO-cursus volgen. Op vaste tijden is er een lifeguard aanwezig. Natuurlijk kan er altijd iets mis gaan. Een onbewaakt moment, dat even niemand kijkt. Ik vind dat de primaire verantwoordelijkheid bij de ouders ligt. Wel moeten wij als zwembad zorgen dat de veiligheid zo goed mogelijk is. Deze ongelukken zijn een kwalijke zaak.”
Naast de zwembaden horen ook de recreatieoorden de veiligheid van hun gasten te waarborgen. Want de rivieren met hun sterke stroming, kunnen verraderlijker zijn dan een helder zwembad. Janine Recappé, Overbridge Resort: “Er zijn hier altijd lifeguards tot zes uur in de middag. Daarna is zwemmen op eigen risico. Ik vind dat wij als resort ervoor moeten zorgen dat we duidelijk de gevaren aangeven, daarnaast moeten ouders en andere personen zelf alert zijn.”
Toch gaat het weleens mis, zoals bij White Beach, waar een vrouw onder water verdween en verdronk. Royce Jie, directie White Beach: “Als verschaffer van recreatie is het Gods onmogelijk elke bezoeker individueel te controleren of te volgen op gebruik van sterke drank, medicijnen, soort kleding, medische klachten, de mate en tijdstip van het laatst gebruikte maal, alvorens zij in het water gaan. De veiligheidsvoorschriften zijn altijd strikt en duidelijk, elke bezoeker krijgt een formulier met de huisregels en plaatselijke aanwijzingen of waarschuwingen. Het ligt aan de mensen zelf om hun eigen veiligheid te waarborgen en de voorschriften na te leven.”
Bij elke situatie waarbij iemand is verdronken rijzen weer dezelfde vragen: ‘Hoe heeft het kunnen gebeuren en hoe kan het voorkomen worden?’ Signa Sabajo zegt hierover: “Het is vaak lastig te zeggen wat de oorzaak is bij een ongeluk met verdrinking tot gevolg. Mensen letten niet op, kunnen niet zwemmen, ze zijn onder invloed. Het verschilt van geval tot geval. In eerste instantie zijn ouders verantwoordelijk voor hun kinderen. Volwassenen moeten zelf letten op gevaren. Maar uiteindelijk is het ook aan het oord of zwembad om de veiligheid van hun bezoekers te garanderen. De districtcommissaris is degene die vergunningen verschaft en deze zal dan ook letten op de veiligheidsvoorschriften. Als er iets gebeurt of er komen klachten binnen, dan zal deze gaan checken of een oord zich wel aan de regels houdt.”
Verandering
In de toekomst zal er iets moeten veranderen, wil men deze ongelukken niet tot een nieuwe, belangrijke doodsoorzaak laten gelden. Naast onvoorzichtigheid is het niet kunnen zwemmen één van de belangrijkste oorzaken van verdrinking. Tjon Kon Fat: “Mijn advies is, leer kinderen vroeg zwemmen. Door ze eerst het kikkervis-diploma te laten halen wennen ze aan water. Daarna verder begeleiden tijdens zwemles. Het is niet alleen het leren zwemmen, maar kinderen moeten ook weten dat ze niet te ruw kunnen spelen en dat een zwembad iets anders is dan een rivier. Daar staat een sterke stroming die gevaarlijk kan zijn.”
Duur
Blaker is het ermee eens dat zwemlessen het grote aantal verdrinkingen in dit land kunnen terugdringen. “Ik heb hier een uitgesproken mening over. Via het ministerie van Onderwijs moet het mogelijk zijn dat er op de onderbouw van de lagere scholen tegen een gereduceerd tarief verplicht zwemlessen worden gegeven. Vaak is het probleem bij de scholen dat het verzorgen van zwemlessen erg duur is. Hier moet vanuit de overheid iets aan gedaan worden.”
Zo bestaat er nog een grote verdeeldheid onder basisscholen over dit onderwerp. Sommige scholen vinden het te duur, vinden dat ouders dit zelf moeten verzorgen of zien er simpelweg de noodzaak niet van in. W. Sion, leerkracht van de Froweinschool behoort niet tot die laatste groep: “Wij geven wel schoolzwemmen als onderdeel van het vak Lichamelijke Opvoeding. Hierbij krijgen kinderen eens in de zoveel tijd zwemles. Als zij een bepaald niveau halen, krijgen ze wel een certificaat. Maar het is niet zo dat iedereen een diploma haalt.
“Persoonlijk vind ik lichamelijke opvoeding een belangrijk onderdeel van de algehele opvoeding. Alle scholen moeten eigenlijk schoolzwemmen aanbieden maar ik kan begrijpen dat dit soms een probleem is. Onze school is tegenover Parima en wij hebben ervoor gezorgd dat zij hier op school hun zweminstructeurs konden opleiden. Als wederdienst mogen wij voor een zacht prijsje onze kinderen laten zwemmen. Dat geluk hebben we gehad en het is het honderd procent waard.”
Vervoerskosten
De mogelijkheden zijn er dus wel. Zwembad Parima kan een ruime hoeveelheid schoolklassen voorzien van zwemlessen. Directeur Bob de Vreede: “Scholen zeggen de meest uiteenlopende dingen om de werkelijke reden voor het ontbreken van schoolzwemmen te ontwijken. Het gerucht dat wij te weinig zweminstructeurs hebben is bijvoorbeeld helemaal niet waar. Die zijn er in overvloed. Het werkelijke probleem is vooral ontstaan toen het ministerie van Onderwijs tien jaar geleden is gestopt met het subsidiëren van het vervoer.”
De Vreede heeft onderzoek laten doen naar de oorzaken van de stagnatie van schoolzwemmen. Hieruit is gebleken dat de meeste scholen wel graag schoolzwemmen zouden willen aanbieden, maar hier de financiële mogelijkheden niet voor hebben. Naast de contributie, zijn vooral de vervoerskosten een groot probleem. De Vreede: “Het zijn over het algemeen de scholen in de omgeving die de leerlingen hier laten schoolzwemmen. Zij kunnen gewoon komen lopen. Voor het huren van een bus is geen geld. Uit het onderzoek blijkt ook dat van de meeste klassen helemaal niemand een A-diploma heeft. Dat is wel zorgwekkend. Bij de heropening van Parima heeft de directie van Staatsolie, die de renovatie subsidieerde, een beroep gedaan op de minister van Onderwijs om het schoolzwemmen weer aan te kaarten. Want waar ben je mee bezig? Besteed het geld in belangrijke zaken als deze.”