Zwemtalent Chinyere Pigot
Op jacht naar Olympisch eremetaal
Ze sloot zich op haar dertiende aan bij een Amerikaanse zwemschool, stond op haar veertiende op het WK en behoorde op haar vijftiende al tot de Olympische equipe van Suriname. Chinyere Pigot (17) is één van onze grootste zwemtalenten.
Heb jij ooit met vleugeltjes moeten zwemmen?
“Haha, ja natuurlijk. Toen ik nog klein was kon ik natuurlijk niet zomaar in het diepe springen. Net als ieder kind moet je rustig leren zwemmen. Alleen ben ik al heel vroeg begonnen en was ik op mijn vijfde al van mijn bandjes af.”
Toen was zwemmen nog gewoon recreatie. Hoe is het allemaal zo serieus geworden?
“Nadat ik mijn A en B diploma had behaald, besloten mijn ouders om mij zwemtraining te laten volgen bij VOS (Vereniging Officiers Sociëteit). Naarmate ik ouder werd, zagen de mensen daar dat ik talent had. Toen ik elf werd, kreeg ik serieuze begeleiding en ben ik vaker gaan trainen.”
In hoeverre is je talent aangeboren en in hoeverre aangeleerd?
“Ik denk dat die vroege start er toe heeft bij gedragen dat ik nu al op een bepaald niveau zit, maar het gaat vooral om talent. Ik zie andere zwemmers die vroeger beter waren dan ik, die ik nu voorbijgestreefd ben. Dat heeft met inzet te maken, maar vooral ook met je potentie. Als je heel vroeg begint, je blijft inzetten én talent hebt kun je het maken in iedere sport.”
Is het daarvoor ook nodig om in Amerika te trainen?
“Toen ik dertien was besloten mijn ouders dat het voor mijn ontwikkeling beter was om naar Miami te gaan. Niet alleen vanwege het zwemmen, ook vanwege mijn opleiding. Ik wil na de highschool accountancy studeren. Samen met mijn moeder ben ik geëmigreerd, mijn vader bleef in Suriname om te werken. Ik ben ze erg dankbaar dat ze zo’n stap hebben gezet voor mij en mijn broertjes (de twee jongere broertjes van Chinyere volgen ook zwemtraining in Amerika, red.), maar schuldig voel ik mij er niet over. Mijn ouders zetten me ook niet onder druk, ze vinden dat ik moet zwemmen zolang ik het leuk vind. Inmiddels zijn ze ook gewend om gescheiden van elkaar te leven. Mijn moeder heeft hier ook gewoon een baan. Maar ik mis mijn papa wel enorm, hoor, ik ben echt een vaderskindje.”
Hoe is het om zo jong in een ander land te gaan wonen?
“In het begin viel het me hier zwaar, vooral vanwege de taalbarrière, maar inmiddels ben ik helemaal geïntegreerd en heb ik vrienden. Het is jammer dat we niet met het gezin bij elkaar zijn, maar het is voor een goed doel. Later wil ik weer in Suriname wonen, maar voor nu is het handiger om hier te zijn. Suriname heeft geen zwembad dat aan Olympische standaarden voldoet en de training is van een minder niveau. Bij mijn vereniging Metro Aquatic Club of Miami is er meer discipline en zijn er betere faciliteiten.”
Op je veertiende stond je in Melbourne al op het WK voor senioren. Was je daar niet te jong voor?
“Ondanks dat ik probeerde er onbevangen in te gaan was ik erg nerveus. Gelukkig mijn vader er ook, hij gaf veel steun. Hij is mijn grootste motivator, hij stimuleert mij altijd om het beste uit mezelf te halen. In Melbourne heb ik erg veel geleerd. Het WK heeft me doen inzien dat ik er nog lang niet ben. Op geen één afstand ben ik een ronde verder gekomen, maar het was wel een fantastisch meetmoment. Toen ik terugkwam heb ik me voorgenomen nog harder te gaan werken.”
Een jaar later vloog je naar Peking om je te bewijzen op het hoogste sportpodium ter wereld: De Olympische Spelen.
“Er werden twee Surinaamse zwemmers afgevaardigd voor de Olympische Spelen via wildcards. Het Olympisch Comité koos voor Gordon Touw Ngie Tjouw en mij. Anthony Nesty en Kenneth MacDonald gingen mee als coaches. Het is natuurlijk fantastisch dat je als jonge sporter op zo’n podium mag acteren. Ik ben trots op mijn land en vind het een eer er voor te mogen zwemmen. Tijdens de Spelen kwam ik uit op de 50 meter vrije slag en werd ik uiteindelijk 54ste van de 90. Voor mij was het resultaat echter minder belangrijk, het was vooral weer een moment om te kijken waar ik stond. Ik merkte dat ik sinds Melbourne progressie had geboekt en dat stemde me tevreden. Maar als je tussen al die topzwemmers acteert, besef je wel dat je nog een lange weg te gaan hebt.”
Leefde het in Suriname dat jij in Peking voor de eer van het land aan het zwemmen was?
“Er waren in Peking Surinaamse verslaggevers, dus dat was wel leuk. Mijn race is wel op televisie geweest, maar in het land ben ik niet als held onthaald of zoiets. Zwemmen is in dat opzicht ook niet zo populair als bijvoorbeeld voetbal. Wel deed het me goed dat ik in 2009 tot sportvrouw van het jaar werd gekozen. Dat was een erkenning en een stimulans. Toch knaagt er wel iets bij me wat betreft de ondersteuning van sport in Suriname. Ik vind dat het land anders moet omgaan met haar atleten. We hebben veel talent, maar dat gaat vaak verloren omdat er niet genoeg individuele aandacht voor de sporters is. De deelnamegelden voor de wedstrijden worden nu vaak door mijn ouders betaald, terwijl ik wel de kleuren van het land vertegenwoordig. Dat voelt wrang.”
In hoeverre leef jij het leven van een ‘normale’ tiener?
“Ik denk wel dat ik dingen mis. Ik ben veel in het zwembad, moet mijn rust pakken en ben regelmatig voor toernooien in het buitenland. Ik kan dus niet bij alle feestjes zijn. Natuurlijk twijfel ik wel eens, als ik blessures of tegenslagen heb, waar ik het nu eigenlijk allemaal voor doe. Daarnaast doe ik wel gewoon mijn opleiding, want geld verdienen met zwemmen is moeilijk. Full time prof is maar voor weinigen weggelegd. Een studie ernaast biedt zekerheid. En het hoeft niet ten koste te gaan van je sportcarrière, kijk maar naar Ryan Lochte (een Amerikaanse zwemmer die nog student was toen hij Olympisch goud en zilver bemachtigde, red.).”
Vind je dat je er op dit moment alles aan doet om de top te halen?
“Ik doe wat ik kan. Voor mijn leeftijd ben ik op niveau en ik doe mijn best om beter te worden, vooral met het starten en keren. Over twee jaar zijn er weer Zomerspelen en hoop ik de halve finale te kunnen bereiken. Weer vier jaar verder hoop ik in de top mee te draaien. De weg daar naar toe is een proces, je kunt niet verwachten dat je er ineens staat. Ik moet geduld hebben, maar uiteindelijk hoop ik een Olympische medaille te bemachtigen. Dat is mijn missie.”
En wanneer kunnen we die plak verwachten?
“Haha, pin me er niet op vast, maar ik ga voor 2016.”
———————————————————————-
‘Golden Boy’ Nesty
Voormalig topzwemmer Anthony ‘Golden Boy’ Nesty won in 1988 als enige Surinamer ooit een gouden medaille op de Olympische Spelen. Momenteel is hij hoofdcoach van het universiteitsteam van de University of Florida. Volgens hem heeft de jonge zwemster de potentie om één van de grootste zwemtalenten van het continent te worden: “Chinyere is een ongelofelijk getalenteerde en gemotiveerde zwemster. Als ze blijft werken aan de kleine dingen en haar training verbetert, heeft ze de kans uit te groeien tot één van de grootste zwemsters van de Caraïben en Zuid-Amerika.”